Gezien de beperkte kans op het falen van DAA behandeling, adviseert de HCV richtsnoer commissie om bij falen van DAA allereerst de compliantie en mogelijke interacties met comedicatie te beoordelen. Verder adviseert de commissie om een RAS bepaling te laten uitvoeren bij het virologische laboratorium van het Amsterdam-UMC, het Erasmus MC of het UMC Utrecht. Op de websites van de verschillende laboratoria kunt u vinden hoe u een bepaling door een van deze laboratoria kunt laten uitvoeren.
Wanneer er risicofactoren zijn voor een lagere respons, waarbij te denken valt aan gedecompenseerde cirrose, meerdere gefaalde DAA behandelingen of aanwezigheid van (NS5A) RAS, adviseert de commissie om contact op te nemen met een expertise centrum voor behandeladvies.
Bij patiënten zonder levercirrose of met Child-Pugh A cirrose, bij wie bovenstaande factoren niet aanwezig zijn, adviseert de commissie herbehandeling met sofosbuvir/velpatasvir/voxilaprevir (bewijslast A1).