Gedecompenseerde levercirrose

Er gelden een aantal (relatieve) contra-indicaties bij patiënten met een gedecompenseerde levercirrose (Child-Pugh B of C):

  • Peginterferon: er is een absolute contra-indicatie voor peginterferon
  • Protease remmers (grazoprevir, glecaprevir en voxilaprevir): er is een contra-indicatie voor protease remmers bij Child-Pugh-B en -C gedecompenseerde levercirrose.
  • Ribavirine kan in een verlaagde dosering (600 mg) worden gegeven bij een combinatie van 2 DAA’s met ribavirine indien noodzakelijk. Er kan dan op geleide van tolerantie en spiegels opgetitreerd worden naar de juiste dosering.

Behandeling van patiënten met een gedecompenseerde levercirrose (Child-Pugh C) moet in verband met de timing en dosering van behandeling in overleg met een levertransplantatiecentrum uitgevoerd worden, met name als de patiënt op de wachtlijst voor een levertransplantatie staat. In principe moet er worden gestreefd naar viruseradicatie voor levertransplantatie. Er zijn in principe geen dosisaanpassingen van de DAA’s noodzakelijk.

 

De EASL richtlijn maakt onderscheid op basis van MELD score. Bij een MELD score < 18-20 wordt spoedige antivirale behandeling geadviseerd, liefst voor levertransplantatie. Bij een MELD score ≥ 18-20 moet behandeling tot na levertransplantatie worden uitgesteld, echter indien de wachttijd langer dan 6 maanden is kan behandeling voor transplantatie worden gestart. Een MELD score ≥14, een albumine <35 g/L en een genotype 3 infectie zijn belangrijke risicofactoren voor het ontstaan van (verergering van) decompensatie tijdens DAA behandeling. Bij deze patiëntengroep is frequente monitoring vereist en mogelijk moet behandeling zelfs worden uitgesteld tot na levertransplantatie. [12]

Genotype Regime voor CP-B en C*† Prijs per regime (exclusief RBV)*† Bewijslast
1a, 1b, 4 t/m 6 Aanbevolen

VEL/SOF+RBV 12w

 

Alternatief

LDP/SOF+RBV 12w

 

 

€27.000

 

 

€40.500

 

 

A1

 

 

A1

 

2 en 3 Aanbevolen

VEL/SOF+RBV 12w

 

 

€27.000

 

 

A1

 

 

* In principe gaat de voorkeur uit naar een behandelduur van 12 weken met toevoeging van ribavirine. Indien er sprake is van ribavirine intolerantie kan worden overwogen om de behandelduur naar 24 weken te verlengen. Dosering ribavirine o.b.v. individuele patiënt karakteristieken en/of in overleg met een transplantatiecentrum.

 

† Bij patiënten die gefaald hebben of een sofosbuvir- of NS5A-remmer-bevattend regime moet de behandelduur verlengd worden naar 24 weken met ribavirine.

 

Afkortingen: SOF = sofosbuvir, LDP = ledipasvir, RBV = ribavirine, VEL = velpatasvir.